Regering Suriname zet stap uitvoeren Kali’na en Lokono-vonnis
De raad van ministers heeft toestemming gegeven voor de eerste storting in een gemeenschapsontwikkelingsfonds. Daarmee wordt – hoewel ruim 2,5 jaar na het verstrijken van de deadline – uitvoering gegeven aan het Kali’na en Lokono-vonnis. Op 28 januari 2016 veroordeelde het Inter-Amerikaanse Hof voor de rechten van de mens de staat onder meer tot het storten van één miljoen US dollar in het fonds. Daarvoor was drie jaar uitgetrokken.
Dat de deadline van januari 2019 passeerde zonder storting heeft volgens het directoraat Volkscommunicatie van het kabinet van de vicepresident te maken met “beperkte toegewezen middelen aan het directoraat Duurzame Ontwikkeling Inheemsen”. Intussen blijkt de rvm al op 5 augustus te hebben goedgekeurd dat de eerste tranche wordt gestort in het gemeenschapsontwikkelingsfonds.
Het Kali’na en Lokono-vonnis werd uitgesproken in het voordeel van Christiaankondre, Langamankondre, Erowarte, Tapuku, Pierrekondre, Marijkedorp, Bigiston en Alfonsdorp, acht inheemse dorpen in het Beneden-Marowijnegebied. Het geld, dat door de staat moet worden gestort, dient te worden aangewend voor ontwikkelingsprojecten in de gezondheidszorg, het onderwijs, voedsel, de veiligheid, management van hulpbronnen en andere zaken die noodzakelijk zijn.
In 2007 sleepten de Vereniging van Inheemse Dorpshoofdsen in Suriname (Vids) en Kali’na en Lokono in Marowijne (Klim) de regering voor het Inter-Amerikaanse Hof wegens onder meer mensenrechtenschendingen. Op 25 november 2015, bij veertig jaar Srefidensi, werd het zogenoemde Kali’na en Lokono-vonnis uitgesproken nadat de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten (IACHR) van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) de ingediende klacht in juli 2013 gegrond had bevonden.
Bron: De Ware Tijd 25 augustus 2021